“Je moet toch weten wat er speelt? Zo steek je toch je kop in het zand? Voel je je dan niet dom?”
Zo opent een Parool-reportage over zogenaamde nieuwsmijders: mensen die zich dwangmatig verre houden van alles wat maar voor Het Nieuws kan doorgaan. Het zijn stevige verwijten aan het adres van mensen die het nieuws niet volgen. Maar wat pleit er precies voor, en wat is er precies op tegen?
In het Parool-artikel worden de nieuwsmijders aan het woord gelaten over hun overtuigingen. Een argument is dat we, hoewel we heel erg veel over de rampzalige gebeurtenissen weten, niet in staat zijn om de toestand in de wereld te beïnvloeden – iets dat bij overgevoelige mensen er extra inhakt en voor erg veel existentiële onrust zorgt.
Een nog vaker gehoorde klacht is echter dat de gelaagdheid van alle informatie ons overweldigt met ruis en irrelevantie. Hierdoor wordt het zogenaamde ‘echte’ en ‘diepe’ denken belemmerd. Nieuws, zo gaat het verhaal, is speciaal ontworpen om te onderbreken. Daarmee sluit het aan bij een grotere beweging die zich tegen de overvloed aan informatie verzet: dit The Guardian–artikel zegt bijvoorbeeld ook dat te veel nieuws je leven totaal ontwricht. En ook good old Johan Huizinga uitte zijn zorgen over “de techniek van het moderne geestelijk verkeer”, die bestond uit “de gemakkelijk bevredigde maar nooit verzadigde behoefte aan banale verstrooiing, de zucht tot grove sensatie”.
Zoals het meestal gaat in een discussie, zijn er natuurlijk ook voorstanders van Het Nieuws. Zo is er Willem Otterspeer, die zich ongerust maakt over de algemene kennis van jongeren. Zijn gesprekken met studenten lopen vaak op niets uit, als het aan hem ligt, door het veronderstelde gebrek aan gemeenschappelijke kennis. Op De Correspondent drukt hij het als volgt uit:
Ik geloof niet zozeer dat studenten of middelbare scholieren nadrukkelijk minder weten dan vroeger. Ze weten alleen allemaal verschillende dingen. Ze hebben geen gemeenschappelijk corpus van kennis meer. […] Om met elkaar van gedachten te kunnen wisselen, moet er een zekere overlap zijn. Als die er niet is, praat je volledig langs elkaar heen.
Doordat de jongere zich afsplitst en specialiseert en al vroeg partij kiest voor Joop of GeenStijl (of natuurlijk iedere vorm van nieuws mijdt), is het onmogelijk geworden om nog het gesprek met elkaar aan te gaan. (Er valt veel op af te dingen dat het iets van de laatste tijd zou zijn; in de tijd van de verzuiling was het natuurlijk niet veel anders.) En ook Monique Timmers betoogt in de nieuwsmijdersreportage van Het Parool dat het totaal vermijden van nieuws kan leiden tot het verlies van context: “je wereldbeeld strookt dan niet meer met dat van mensen die het nieuws wel volgen. Dat kan bevreemdend zijn”. Of zoals Crazyjane zegt in commentaar op het The Guardian-artikel:
If you don’t know what is happening in the world out there it is going to bite you on the arse one day when you least expect it. Keeping up with current affairs makes you forewarned and maybe forearmed to deal with it.
De gemoederen lopen dus hoog op. Tijd om een stap terug te doen: wat verstaan we überhaupt onder Het Nieuws? Over het algemeen stelt ieder nieuwskanaal zich ten doel om de toestand in de wereld, het continent of het land naar een algemeen publiek over te brengen. Hierdoor ontstaat een soort overkoepelend discours, de roemruchte algemene kennis waar Otterspeer het over heeft, die gemeenschappelijke deler waar je idealiter aan kan refereren in gesprek met anderen.
Dat brengt ons terug bij de component van het “weten wat er speelt”: volgen van het nieuws zorgt ervoor dat je je onderdeel voelt van een groter geheel. Het creëert een gevoel van betrokkenheid. Anders ben je óf een lone wolf, óf aangewezen op nattevingerwerk en het onderbuikgevoel – waarmee je overigens ook een heel end komt. Zo las Haruki Murakami nooit een letter Japanse literatuur, las hij voornamelijk negentiende-eeuwse Russen en Amerikaanse detectives en ging hij voor zijn eigen werk puur af op het beeld dat hij bij Japanse literatuur had – dat heeft hem geen windeieren gelegd.
Dit vormt een opstapje naar waar ik eerder al over schreef: het discours, die veronderstelde algemene kennis, biedt ook allerhande ingangen voor list en bedrog. Door in te spelen op de onuitgesproken sentimenten die in een discours circuleren kan een nieuwsaanbieder een beroep doen op het beeld dat uit het discours naar voren komt, waardoor alleen nog het nieuwsmedium zelf als regelgever voor de waarheid fungeert. Als een nieuwsfeit past binnen de percepties van de lezer, is het eigenlijk al goed genoeg. Nu bestaan er natuurlijk allerlei journalistieke codes en spelregels om dit te voorkomen, maar de grens tussen een halfvolle en een halflege waarheid is diffuus genoeg.
Een ander probleem dat het discours opwerpt is het volgende. In de woorden van Anthony Lowenstein:
I generally don’t see […] a lot of mainstream journalists who are willing to upset those in power. […] embedding is not just a physical act, it is also a psychological act: you actually don’t really want to go too far outside your circle, your friends, your community, your influence circle, because if you do, you will lose that famed access.
Juist omdat Het Nieuws je het gevoel geeft dat je ergens onderdeel van bent, is het moeilijk om als journalist kritisch te schrijven over de wereld waar je een onderdeel van vormt. Je wilt jezelf niet al te ver verwijderen van de wereld waar je over schrijft, aangezien je werk dan steeds moeilijker wordt. Daarom is het heel makkelijk om denigrerend over een Arabische potentaat te schrijven, maar een stuk moeilijker om je negatief uit te laten over je eigen whereabouts, of – nog erger – je beoogde doelgroep. Gefundeerd of niet. Journalisten zijn dus net zo goed als nieuwsmijders prima in staat om hun kop in het zand te steken.