Categorieën
artikelen

WWW, te ja of te nee?

Het Internet, dat onuitputtelijke web van kennis dat de ontwikkeling van de mens in een stroomversnelling heeft doen belanden. Of: Het Internet, dat boosaardige, allesverslindende platform dat de wereldwijde gang van zaken meer en meer in zijn greep heeft.

Het leuke is dat beide kopteksten even plausibel zijn. Hoe zijn de kaarten precies verdeeld in de wel-of-geen-internet-discussie? En natuurlijk de hamvraag: wie heeft er gelijk?

Het Internet, dat onuitputtelijke web van kennis dat de ontwikkeling van de mens in een stroomversnelling heeft doen belanden. Of: Het Internet, dat boosaardige, allesverslindende platform dat de wereldwijde gang van zaken meer en meer in zijn greep heeft.

Het leuke is dat beide kopteksten even plausibel zijn. Hoe zijn de kaarten precies verdeeld in de wel-of-geen-internet-discussie? En natuurlijk de hamvraag: wie heeft er gelijk?

Michael Patrick Lynch betoogt in zijn onlangs verschenen The Internet of Us dat de kennis van mensen meer en meer door het internet geredigeerd wordt:

Most knowing now is Google-knowing—knowledge acquired online, […] We now only rarely discover facts… instead, we download them.

De manier waarop we nadenken wordt dus drastisch beïnvloed door ons gebruik van het internet. Niets illustreert dit beter dan een kijkje in mijn eigen privésfeer. Als ik iets in het Engels wil schrijven en kom niet op een woord, is Google Translate maar één muisklik van me verwijderd om me uit mijn lijden te verlossen. En als ik dit bericht van relevante achtergrondinformatie of guitige plaatjes wil voorzien, hoef ik maar een beetje slim te googelen en daarop mijn winst uit te tellen.

Ik herinner me een VPRO-artikel van lang geleden, over een man die zijn kinderen niet meer naar een traditionele school zou sturen: alle informatie ter wereld kun je toch wel via Wikipedia achterhalen. (De vraag is wel welke consequenties dit voor het felbegeerde gemeenschappelijke corpus van kennis heeft, waar ik eerder al over kwam te spreken.)

Het Internet heeft ons “in zijn greep”, zo hoor je wel eens onheilspellend zeggen. De algemene digitale mantra van de jaren ’10 is dan ook “min-der, min-der”: massaal moeten we gaan afkicken van ons smartphonegebruik, iedere maand gaan er gemiddeld vier journalisten volledig offline om te kijken wat het effect op hun schrijfverdiensten zal zijn, en de gloednieuwe Digital Detox-branche tiert er welig bij.

Er zijn ook tegengeluiden. In dit artikel gaat Matthew Malady voor een periode offline; hij heeft het voor de verandering eens niet over de mythe van de “Distracted Man” en de verondersteld louterende werking van een digital detox, en ergert zich vooral aan het feit dat kennis niet op afroep beschikbaar is:

I didn’t miss my smartphone, or the goofy watch I own that vibrates when I receive an e-mail and lets me send text messages by speaking into it. I didn’t miss Twitter’s little heart-shaped icons. I missed learning about new things. […] [I]t became clear to me that, when I’m using my phone or surfing the Internet, I am almost always learning something.

Het is leuk dat de “discussie” rond internet vaak verzandt in een heerlijk generaliserende ja-nee-discussie. Terwijl het natuurlijk helemaal niet zo zwart-wit hóeft te zijn: Michael Patrick Lynch verdient waarschijnlijk veruit het meest met de online-verkoop van zijn boek The Internet of Us (zo ook de Digital Detox-branche), en andersom heeft een groter deel van de wereld dan ooit toegang tot prachtige databases met (niet-)wetenschappelijke bronnen uit het pre-digitale tijdperk.

Wat zou het toch overzichtelijk zijn als eens een keer maar één partij het bij het rechte eind heeft.