Categorieën
artikelen

Johan Cruyff is geen loser: Over ziekte als strijd

Wie een ernstige ziekte heeft, levert strijd. Johan Cruyff overleed deze week na een heftige strijd tegen kanker. ALS-patiënten roepen ons vanaf huizenhoge billboards op: “ga door met mijn strijd”. En ook de media bedienen zich maar wat graag van de strijd-metafoor.

Vroeger kon je nog gewoon ziek worden en doodgaan, maar tegenwoordig moet je een strijd leveren. De vergelijking is treffend: ondanks dat er geen wapengekletter bij komt kijken, en een groot gedeelte van de strijd zich liggend in een ziekenhuisbed voltrekt, heeft je lichaam het onbetwist zwaar (hoewel de activiteiten van de artsen zich nog het beste met een strijd laten vergelijken). Maar toch heeft de vergelijking van ziekte en strijd ook perverse kanten.

Wie een ernstige ziekte heeft, levert strijd. Johan Cruyff overleed deze week na een heftige strijd tegen kanker. ALS-patiënten roepen ons vanaf huizenhoge billboards op: “ga door met mijn strijd”. En ook de media bedienen zich maar wat graag van de strijd-metafoor.

Vroeger kon je nog gewoon ziek worden en doodgaan, maar tegenwoordig moet je een strijd leveren. De vergelijking is treffend: ondanks dat er geen wapengekletter bij komt kijken, en een groot gedeelte van de strijd zich liggend in een ziekenhuisbed voltrekt, heeft je lichaam het onbetwist zwaar (hoewel de activiteiten van de artsen om je heen zich nog het beste met een strijd laten vergelijken). Maar toch heeft de vergelijking van ziekte en strijd ook perverse kanten.

Norm MacDonald verwoordt het als volgt:

[I]n the old days they’d go “Hey, that old man died!”. Now they’d go “Hey, he lost his battle!”. That’s no way to end your life, you know. What a loser that guy was, last thing he did was lose! He was waging a brave battle, but in the end I guess he got kinda cowardly, that’s what happened. And then the cancer got brave – you gotta give it to the cancer for that.

Er is vaker verweer geweest tegen de militante terminologie rondom ernstige ziektes. Maar om de een of andere reden blijft er voor veel campagnemakers in de ziektebranche toch iets magisch hangen aan de analogie tussen een ziektebeeld en een strijd – denk aan de Kanker Is Topsport-campagne van een paar jaar terug. Wat maakt die fascinatie toch zo hardnekkig, ondanks het verzet ertegen?

Het antwoord is tweeledig. Enerzijds heeft de vergelijking iets buitengewoon aantrekkelijks en simpels – iets waar PR-afdelingen over het algemeen wel kaas van hebben gegeten: het ziektebeeld is het kwade genius dat erop uit is om de mens van binnenuit te vernietigen. Als we de handen ineen slaan, dan kunnen we een vuist maken tegen deze As van het Kwaad. Wie of wat kan daar nou op tegen zijn?

Een andere oorzaak is de gedachte van Het Maakbare Leven, waar tegenwoordig vrijwel alles naar te herleiden valt. De na-oorlogse samenleving heeft – naar Amerikaans voorbeeld – de contouren van een meritocratie gekregen: een samenleving die, letterlijk vertaald, wordt geregeerd door zij die het verdienen. Dit is dus het maatschappijmodel waarin de positie van elk individu, hetzij socioeconomisch, hetzij puur menselijk, is gebaseerd op zijn of haar eigen verdiensten. Je kunt doelen stellen, je kunt je toekomst visualiseren. En natuurlijk komen er obstakels op je pad, maar met genoeg hard werk en ijzeren discipline kun je het zo ver schoppen als je zelf wilt – geen externe factor die daar tussen kan komen.

De kink in de kabel zit hem dus in het feit dat ook ziektes al snel als “obstakel” worden gezien, als een drempel die je kunt nemen. Voor domme pech is hierin geen plaats. Het probleem is helaas dat je eigen gezondheid niet maakbaar is, net zomin als je socioeconomische positie dit ook vaak niet is. De meritocratie is een enorm aansprekelijk verhaal voor hen die zich aan de goede kant van het spectrum bevinden, maar te vaak wordt hierbij uit het oog verloren dat er óók mensen zijn die totaal geen invloed op hun situatie kunnen uitoefenen. Laat die mensen zich geen loser voelen.