Gedachteloos voor de buis hangen kan dus uitermate prettig zijn. Maar een opmerkzame blik vanaf de bank is af en toe zeer op zijn plaats, want laten we eerlijk zijn: er is ook ontzettend veel shit die ons dagelijks wordt opgedrongen. Roland Barthes zei dat er een tragische discrepantie bestaat tussen de overrompelende rijkdom van de waarneembare wereld en de extreme armoede van ons vermogen om haar waar te nemen. De Kritische BankHanger doet een nobele poging om de strijd aan te gaan met die armoede.
Net zoals het geval was met Tegenlicht hield De Snijtafel zich ook met een aflevering uit de Nederland van Boven-serie al vaker bezig. Maar er blijken toch zulke intense pretenties aan deze tak van de VPRO-programmering te hangen, pretenties die vaak totaal niet ingelost worden, dat nog een kijkje absoluut geen overbodige luxe is.
Jurassic Park
Aan het begin buldert de gewichtige voice-over van VPRO-mastodont Roel Bentz van den Berg door de kamer. Het is duidelijk dat we het genre van de ‘natuurfilm’ binnenstappen: beschouwende, vloeiende beelden van landschappen, van bovenaf gefilmd – de naam van de serie wordt in elk geval alvast meteen eer aangedaan – die voorzien zijn van de gewichtige teksten van een bloedserieuze spreker, onder begeleiding van bombastische, filmische muziek.
De koppeling van het helikopterperspectief aan oppermachtige symfonische muziek is een fijne stijlfiguur die we kennen van films als Jurassic Park. Het wekt het gevoel van overzicht op, en in zekere zin ook van macht en grootsheid: als een heuse God doorkruis je het land om de Brede Lijnen in beeld te krijgen.
Het doet benieuwen of in trauma- en politiehelikopters ook de hele dag John Williams door de speakers schalt.
We gaan verder. Het wekt sterk de indruk dat een vast onderdeel van een bepaald VPRO-programmasjabloon het beginblokje van vijf minuten vormt, waarin lukraak retorische vragen de ruimte in worden geslingerd. Bij Tegenlicht zagen we precies hetzelfde stramien voorbij komen. ‘Hoe wonen wij het liefst?’, klinkt het, of ‘Hoe kunnen we voor zestien miljoen mensen huizen plannen op een klein stukje aarde?’. Buitengewoon irritant, met name het feit dat er vervolgens totaal aan voorbij wordt gegaan waar het antwoord vandaan moet komen. Spreken de openingsbeelden voor zich? Mij ontgaat die beeldboodschap dan in elk geval totaal.
Helmond-Brandevoort
Goddank, het vragenvuur komt ten einde, het lijkt erop dat we nu echt gaan kijken Waarom We Wonen Waar We Wonen. Het was hopen dat alliteratie zich zou beperken tot deze weinig tot de verbeelding sprekende afleveringstitel. Helaas blijkt niets minder waar. De voice-over grossiert in het oplepelen van middelmatige allitererende aforismen, die vaak een runner-up lijken in de wedstrijd voor Slechtste Stadsslogan: ‘Utrecht: Groot Geworden door het Graven van de Oude Gracht’.
De beelden zijn prachtig, maar de voice-over ratelt maar door. Ook in het vervolg volhardt hij in het doen van gekmakend algemene aannames: een grachtenpand willen we allemaal, en de doorzonwoning willen we vanaf. En dan roept hij ineens weer vol vuur: ‘We willen iets unieks, iets dat past bij onze identiteit.’ En dan zien we de beelden van frivole huisjes in Amersfoort-Vathorst, Heerhugowaard, Helmond-Brandevoort. Daar wonen ze dus, die mensen met een identiteit. Veel over gehoord. ‘Ieder huis nét even anders’, poneert de voice-over dan ook met gepaste trots.
Zef Hemel
Maar het ergste moet nog komen. Planoloog Zef Hemel heeft in de helikopter plaatsgenomen naast Bentz van den Berg om een en ander hopelijk te voorzien van wat wetenschappelijke duiding: waarom willen sommige mensen een identiteit, en anderen niet? En zouden ze echt bestaan, de mensen die niet in een grachtenpand willen wonen? Daar gaan we eens even goed voor zitten. Hemel steekt van wal:
Je hebt mannen en vrouwen, je hebt homoseksuelen en heteroseksuelen, je hebt linkshandigen [sic], en zo heb je ook alfa’s en béta’s.
Ze vliegen over een voorstadachtige, ruim opgezette woonwijk. Hemel voorziet dat wat hij onder zich voorbij ziet glijden van planologische duiding:
Veel parkeerplaatsen en rechte blokjes, allemaal tuinhekjes, muurtjes eromheen, boompjes netjes op een rij. Wat stram en eenvormig: dit is onmiskenbaar bétaland. Het fascinerende van béta’s is dat ze niet alleen van auto’s houden, maar ook van caravans en boten, die apparatuur, en dat verzamelen ze ook. En ze zijn heel erg ‘op hun spullen’.
Bentz van den Berg doet alsof er niets is voorgevallen en vraagt Hemel kritiekloos: ‘goed, dat zijn de béta’s, maar kun je nog iets meer vertellen over de alfa’s?’ Nou, en óf Zef Hemel dat kan:
Die alfa’s zijn boekenmensen, cultuurgericht, hechten niet zoveel waarde aan spullen en machines, het moet doorleefd en authentiek zijn. In steden vind je alfamensen. Dat zijn de enige mensen die je kunt stapelen, dat willen ze graag, ze leven graag dicht op elkaar, en ze kunnen heel goed tegen rommeligheid. Die bétamensen die gruwen daarvan.
Allemachtig. Natuurlijk is het zo dat soort soort zoekt, en dat gelijkgestemde mensen sneller bij elkaar klonteren. En dat er daarom bijvoorbeeld significant meer ‘linkse stemmers’ in de stadskern Amsterdam te vinden zijn, en meer VVD-stemmers in Hilversum-Noord. Maar als dít de manier is waarop onder stadsplanners de bevolkingssamenstelling in kaart wordt gebracht en wijken worden opgezet, dan houd ik mijn hart vast.
Rechte blokjes
Om te beginnen is die alfa/bètascheiding natuurlijk volkomen waanzinnig en arbitrair (om nog maar te zwijgen over Hemels lekker binaire denkbeelden rondom sekse en geaardheid), en daardoor vaak ook helemaal niet van toepassing. Hoewel binnen de universiteit het alfa/béta-onderscheid vaak in disciplinair en geografisch opzicht gemaakt wordt, blijkt in de praktijk dat zowel alfa’s als béta’s als gamma’s (hé, hij noemt geen gamma’s! Vergeten? Of pasten die gewoon niet in het gepolariseerde plaatje?) van andermans walletjes eten. Milfje Meulskens beschrijft de onmogelijkheid van de scheiding treffend:
Grof gezegd is alles met cultuur (taal&kunst) alfa, alles met getallen beta, en alles met mensen gamma. Met zo’n kort-door-de-bocht uitlegje zie je natuurlijk meteen dat het geen sluitende verdeling is: ook sociale wetenschappen doen dingen met getallen (zie statistiek), ook natuurwetenschappen gaan over mensen (zie biologie), en cultuur, dus dat zou je in z’n geheel tot de gamma kunnen rekenen (oh rekenen, beta).
Kortom: geen land mee te bezeilen met dit onderscheid. Op diezelfde manier kunnen we Hemels alfa-béta-dichotomie problematiseren – lekker gevalletje laaghangend fruit, maar laten we het toch uit naam van de vorm maar even doen. Zoals deze: waarom zou ‘stapelen’ nou juist alleen met alfa’s kunnen, is dat binnen Hemels definities niet de ultieme vorm van structurering en ‘rechte blokjes’? Wonen alfa’s per definitie in een soort commune, met een gemeenschappelijke tuin en zonder inpandige muren? En wonen er alleen maar alfa’s in de grote steden, en betekent dit dat er maar heel weinig auto’s in steden als Amsterdam en Rotterdam te vinden zijn? En boeken, dat zijn dan toch ook spullen waar de boekenmensen ‘op’ zijn en spullen die ze verzamelen? En wat als je nou als oerbèta vijf caravans en twee boten hebt verzameld en in je tuin uitstalt, ziet dat er niet erg rommelig uit?
De regie voegt zich in elk geval volledig naar het verhaaltje van Zef Hemel. In een volgend shot begint Bentz van den Berg over woontorens in Rotterdam. ‘De enige stad waar ze echt stapelen’, zegt hij mild glunderend, waarna de aftiteling wordt ingestart. Zijn dat dan dus die flats die helemaal tjokvol met alfa’s zitten? Is Rotterdam alfastad nummer één van Nederland hierdoor?
Sprakeloos
Sprakeloos en vol vraagtekens blijven we achter. De algemene praatjes en lukrake vragen van Roel Bentz van den Berg stuurden de kijker met een kluitje het riet in, en het verhaal van Zef Hemel haalt zelfs het bloed onder zijn of haar nagels vandaan. Het roept vooral de vraag op: waarom doet niemand hier iets aan?
In het geval van Tegenlicht kon je nog betogen dat het een bepaalde visie was die het programmateam wil uitdragen. Daar kun je vraagtekens bij zetten, maar het was wel een coherent verhaal. Maar in dit geval is het echt alleen maar los zand, om niet te zeggen totale wartaal die op de op zich vakkundig gemaakte en mooie beelden wordt losgelaten. Overkoepelende thema’s per aflevering zijn tot daar aan toe, maar de tekstschrijvers mogen zich de volgende keer best eens wat grondiger achter de oren krabben voordat ze de arme voice-over dergelijke dingen in de mond leggen.
Iets minder hoog van de toren blazen wil ook nog wel eens helpen.