Categorieën
artikelen

Te Goed Voor De Chocoladeletter: Over de kracht van de lezersschare en de balk in het eigen oog

Het verschijnsel nieuws komt op deze plek vaak ter sprake. Zo zorgt het nieuws bijvoorbeeld voor een gemeenschappelijk begrippenkader, maar draagt het daardoor evengoed het risico in zich om binnen een zekere veiligheidsmarge te blijven: als je immers ergens onderdeel van bent, is het moeilijk om kritisch te zijn op datgene waar je deel van uitmaakt. Je wilt je directe omgeving niet al te zeer ondermijnen, aangezien je brood verdienen in dat geval een stuk moeilijker wordt. Daarom is het doodeenvoudig om denigrerend over een Arabische potentaat te schrijven, maar een stuk moeilijker om je negatief uit te laten over je eigen whereabouts, of – nog vele malen erger – je beoogde doelgroep.

Daarnaast was het nieuws de afgelopen tijd op metaniveau – in het kielzog van alle post-truth, alt-right, filterbubbel en echo chamber-duidingsverhalen – aan de orde van de dag. Vandaag meer over de wisselwerking tussen nieuwsvoorziener en lezersschare, en wat voor gevolgen die wisselwerking heeft.


Weten
Er zijn een aantal zaken die we kunnen onderscheiden bij de werking van het nieuws. Zo is er enerzijds de nieuwsconsument die graag wil weten wat er speelt. Daartegenover staat de aanbieder van het nieuws. Die wil aan die vraag voldoen.

Idealiter vallen de doelstellingen van lezer en nieuwsvoorziener samen: weten wat er speelt, brengen wat er speelt. Aanbod en vraag zouden in theorie dus perfect op elkaar in moeten kunnen werken.

De doelstellingen van de lezer – weten wat er speelt – zijn echter aan het verschuiven. Jacques Ellul poneerde reeds in de jaren ’60 dat voor de meeste mensen die op de hoogte proberen te blijven van wat er speelt, zich een wereld openbaart die waanzinnig incoherent, absurd en irrationeel is.

De positie van de nieuwsredactie hierin wordt steeds precairder. Het besef dat brengen wat er speelt namelijk níet per definitie leidt tot weten wat er speelt steekt langzaam de kop op: het nieuws leidt veeleer tot een caleidoscoop van duizenden opeenvolgende, maar op geen enkele manier met elkaar verbonden beelden.

Afhaken
De natuurlijke reactie als je de draad kwijtraakt ligt voor de hand: je haakt af, of je zoekt je heil in een uitleg die de gang van zaken behapbaar maakt. Geen enkel normaal mens kan overigens àlles te weten komen omtrent wat er speelt; een beetje afbakening en zelfsturing hierin is dus onontkoombaar.

Peter Pomerantsev betoogt dat daarnaast ook een onzekere economische en sociale achtergrond een zekere druk uit kunnen oefenen op het beeld van de werkelijkheid. Als alle feiten jou vertellen dat je geen economische toekomst hebt, waarom zou je die feiten dan willen horen? Dit vormt een aanleiding voor het feit dat bijvoorbeeld Brexit-lijstduwer Michael Gove kon roepen dat de Britten ‘hun buik vol hebben van experts’.

Hoe gecompliceerder problemen liggen, des te simpeler de uitleg moet zijn, aldus ook Ellul:

The more fragmented the canvas, the simpler the pattern; the more difficult the question, the more all-embracing the solution…

Een zichzelf respecterend medium moet toch zijn broek ophouden en de eigen positie economisch zien te handhaven. Dat kan als gevolg hebben dat het er niet langer voor kiest om te fungeren als koude, feitenophoestende machine, maar dicht aan gaat schurken tegen de leefwereld van de lezer.

Hoe minder je dus omhanden hebt – een ontwikkeling die moeilijk valt te ontkennen in de professionele journalistiek – hoe meer je je aan datgene vast probeert te klampen wat nog rest. En dat wat rest  – de overgebleven lezer – krijgt het op die manier indirect voor het zeggen wat er al of niet in de krant komt.

Tendentieus
Dit klinkt natuurlijk naar een klassiek pleidooi tegen kranten en media die met de chocoladeletter op zoek gaan naar de bevestiging van de leefwereld (geweldig woord overigens) van de lezer, maar het gaat verder dan dat.

Enerzijds is het zeker zo dat het inspelen op die vraag – geef ons wat we willen horen – leidt tot stemmingmakerij en tendentieuze echokamerberichtgeving. Maar anderzijds leidt dit ook tot een soort zelfingenomenheid die je bij veel ‘chiquere’ media ziet opduiken. Onder meer Emmett Rensin en Nathan J. Robinson schrijven over dat zelf-feliciterende karakter dat, in Amerikaanse context, veel liberalen zich vaak graag laten aanmeten. De zogenaamde smug liberal draagt niet het idee van een politieke ideologie uit, maar veeleer de gedachte dat liberalisme van goede smaak getuigt. Tegenstanders zijn in dat geval in de eerste plaats gewoon sukkels die niet beter weten.

Neem de proef op de som en kijk of je jezelf herkent in de volgende beschrijving van Rensin:

Today, a liberal who finds himself troubled by the currents of contemporary political life need look no further than his Facebook newsfeed to find the explanation: Study finds Daily Show viewers more informed than viewers of Fox News. They’re beating CNN watchers too. NPR listeners are best informed of all. He likes that. You’re better off watching nothing than watching Fox. He likes that even more. The good news doesn’t stop. Liberals aren’t just better informed. They’re smarter. They’ve got better grammar. They know more words. Smart kids grow up to be liberals, while conservatives reason like drunks. Liberals are better able to process new information; they’re less biased like that. They’ve got different brains. Better ones. Why? Evolution. They’ve got better brains, top-notch amygdalae, science finds.  

Voel je jezelf al groter en groter worden bij het idee dat je misschien wel de beste krant van Nederland leest? De crux zit hem in het feit dat het doet voorkomen dat er geen morele keuzes of ideologische grondslagen zijn. Er zijn alleen leugenaars en stakkers die er achteraan rennen. En het ‘goede’ medium is er om de waarheid aan te stippen en op zijn beurt schouderklopjes aan zijn lezers uit te delen: zij zijn immers de personen die je medium mogelijk maken. Die verdienen  dus wel wat lip service: dat zijn immers de slimmeriken die weten hoe de vork in de steel zit.

Zoals eerder voorbijkwam komt onze kennis van de wereld komt altijd dankzij bemiddeling tot stand, hetzij door anderen, hetzij door ons eigen waarnemingsvermogen. Hier is niks mis mee: iedereen houdt er zijn eigen gedachten en ideeën op na.

Het wordt wél storend als mensen een bepaalde normatieve waarde aan hun gedachten en ideeën gaan hechten. En dat overkomt de besten.