Vogelaars lezen liever over de vogels zelf dan over zichzelf: over vogelaars als socioculturele groep. Er is om die reden ook spectaculair veel over vogels geschreven, en spectaculair weinig over de spotters. Toch is dat precies waar dit stukje over gaat. Want daar valt nog verdraaid veel over te vertellen.
Ogen
Vogels spotten is in principe een makkelijke hobby met een laag instapniveau. Zo heb je bijvoorbeeld, als beginnend vogelaar, niet per se heel dure apparatuur nodig: je kunt volstaan met het gebruiken van je ogen. En toch zijn het overwegend oudere, hoogopgeleide mensen, die vogelaars. Het rapport Natuurbeleving door doelgroepen uit 2000 vermeldt dat 90% van de uit vogelwerkgroepen afkomstige respondenten ouder is dan 40 jaar én hoogopgeleid. Het vertekent natuurlijk enigszins doordat het hier mensen betreft die nog een stapje verder gaan dan alleen vogels kijken, maar past in het beeld: ook de literatuur bevestigt dat vogelaars vaak vrij welvarend zijn.
Waar komt die monocultuur vandaan, als het intrinsiek een hobby is waar iedereen aan mee kan doen? Dit kan breder gezien worden. Zo kijken en beluisteren we ook lang niet allemaal dezelfde programma’s op televisie – er zijn verschillen in sociale klasse, in geslacht, leeftijd en wat al niet meer. Cultureel kapitaal, oftewel de verzameling niet-financiële sociale assets die iemand gebruikt om op te klimmen in de maatschappij, gaat over meer dan of men het zich kan veroorloven. Een ticket voor het voetbalstadion kost veel meer dan een kaartje voor het Concertgebouw, net als een middelmatige occasion vaak duurder is dan een goede e-bike of speed pedelac. En toch trekt het één heel ander volk aan dan het ander.
In dit opzicht geeft de muzikale omlijsting in een programma als Vroege Vogels ook al min of meer een indicatie van het soort publiek dat een programma voor en door natuurliefhebbers aantrekt: het Music For The Millions-klassiekemuziekniveau ligt heel erg hoog. En dan beginnen de meeste welvarende-hogeropgeleiden-boven-de-veertig-alarmbellen wel te rinkelen.
Duurzaamheid
De activiteit van het vogelen richt zich intrinsiek op duurzaamheid. Het benadrukt de bescherming en het behoud van zeldzame, soms zelfs bedreigde vogelsoorten. En zozeer als duurzaamheid de tweede natuur van de vogelaar is, zo weinig zegt het de Gemiddelde Nederlander. Het Sociaal-Cultureel Planbureau stelt dat veel mensen duurzaamheid worst zal wezen. Voor hen staat natuur primair in relatie tot ‘consumptiegoed’ en ‘woonplezier, recreatie en sporten’. In deze visie is de natuur een prettige bonus: maakbaar en vervangbaar. De absolute tegenhangers van alles waar duurzaamheid voor staat. Jongeren en millenials maken het, zoals wel vaker, het bontst:
In de beleving van jongeren staat natuur vooral ten dienste van andere waarden, zoals gezondheid en plezier. Op deze manier, als context of decor voor bijvoorbeeld sporten of avonturieren, zijn natuur en lokaal groen voor jongeren wel belangrijk.
En anders dus niet, zegge deze tekst. Ach, de jeugd van tegenwoordig. Nee, dan de vogelspotter. Vogelaars, vergeleken met de gemiddelde relatief antropocentrische Nederlander, zijn toch een stuk ecocentrischer (N.B.: eco, niet ego): de mens moet de natuur zo veel mogelijk haar gang laten gaan, en niet andersom.
In vergelijking met andere vrijetijdsbestedingen wordt in het eerder aangehaalde rapport geconstateerd dat vogelaars, anders dan mensen die vissen, jagen of algemener ‘vrijwilligen’ in de natuur, significant meer gedreven zijn door een wil om bij te dragen aan de natuur dan voor de eigen ontspanning, of voor de gemeenschap die eromheen hangt – niet onbelangrijk voor menig andere vrijetijdsbesteding.
Duurzaamheid is in dit geval misschien ook een doorslaggevende factor voor de socio-economische opbouw van de vogelspotters als groep: duurzaamheid als het nieuwe statussymbool van de hogeropgeleide. Kijk mij eens oog hebben voor mijn omgeving. Hogeropgeleiden gaan om die reden ook vaker met de fiets dan met de auto, om terug te komen op het voorbeeld van de occasion. Goed voor het lichaam, goed voor de omgeving. En voor je sociale status dus. Hier zit veel voer in voor een follow-upstukje.
Democratisch
Tot slot is vogelen bij uitstek een behoorlijk ‘democratische’ hobby, waarbij de beginneling haar of zijn toegevoegde waarde al vrij snel kan bewijzen. Ornithologie is daarmee ook een van de oudste terreinen waar op grote schaal crowdsourcing wordt toegepast. Zo wordt er – bijvoorbeeld in het eerdergenoemde Vroege Vogels – vaak een beroep gedaan op de crowd om vooral waarnemingen te melden, om de spreiding van bepaalde soorten in kaart te kunnen brengen. Bijna ieder item sluit af met een oproep aan de luisteraar om de natuur in te gaan en aan het tellen te slaan. Tellingen door fanatieke vogelaars kunnen zo een vitaal onderdeel vormen van de wetenschappelijke praktijk, die een bepaalde vogeltrek in kaart wil brengen.
Die gelijkwaardige cultuur van het vogels spotten ten spijt: ook hier gaat de vlieger op dat je kunt stijgen en dalen in de vogelaarsrangorde. Zo bestaat er onder de wat doorgewinterdere vogelaars vaak een sterke afvinkcultuur, waarbij de hoeveelheid verschillende gespotte vogels er vaak meer toe doet dan duurzaamheid, wetenschappelijke progressie, of iedere andere op het oog nobelere drijfveer. John Connell observeerde dat het afvinken van verschillende soorten vogels zowel de eigen innerlijke behoefte bevredigt (denk maar aan een todo-lijstje dat je volbrengt) als het vergaren van sociaal kapitaal in de vogelaarswereld.
Eigenlijk dus een soort Pokémon Go avant la lettre.