
Op onregelmatige basis recenseer ik nieuw verschenen CDs voor Tijdschrift de Klarinet. Exact een jaar geleden recenseerde ik het album Christopher Nichols & Julie Nishimura – Elegia.
Het is nog niet makkelijk om als musicus een uitgebalanceerd concertprogramma te verzinnen. Speel je alleen stukken ouder dan 50 jaar, of staat er ook een wereldpremière op de rol? En waag je je alleen aan de echte repertoirestukken, of ga je nog op zoek in de bibliotheek naar een onontdekt pareltje dat je met het publiek wilt delen? Ingewikkelde dilemma’s, die zich nog prominenter manifesteren wanneer je de studio induikt. Een concert is vaak vluchtig en zo voorbij, dus daar kun je nog wel een keer onhandig programmeren, terwijl een CD-opname je de rest van je leven zal achtervolgen. Daarmee wil je dus graag goed voor de dag komen.
Klarinettist Christopher Nichols en pianiste Julie Nishimura hebben weinig last van keuzestress. De musici, beide verbonden and de muziekafdeling van de University of Delaware, hebben met hun nieuwe CD Elegia een prachtig uitgebalanceerde selectie gemaakt uit het immer uitdijende klarinetrepertoire, die geen moment vergezocht – of juist afgezaagd – aandoet. Bekende muziek wordt afgewisseld met minder bekend werk, hoogromantiek wordt soepeltjes gekoppeld aan noten die amper zes jaar geleden op papier werden gezet (Sirocco van de Amerikaan Kevin J. Cope).
Het bekendste werk op de CDis de Sonate voor Klarinet en Piano, Op. 167 van Camille Saint-Saëns. Het notenbeeld van deze sonate is niet erg ingewikkeld, en het komt dus voor een groot deel aan op de visie en verbeeldingskracht die de spelers in hun interpretatie weten te leggen. Zo te horen gaat ze dat behoorlijk goed af. Vooral pianiste Nishimura weet de sonate van een warme, diepe laag te voorzien, waarbij Nichols zich in zijn spel nederig – op sommige momenten iets té – opstelt richting het magische harmonische verloop dat zij uit haar instrument weet te toveren.
Een ander Frans stuk op de CD is de iets minder bekende Solo de concours, Op. 10 van Henri Rabaud. Die voerde het bewind over het Parijse conservatorium aan het begin van de twintigste eeuw, waar hij ook dit stuk als toelatingsstuk voor de klarinetten schreef. Het technische vernuft dat hij hierin verwerkt had werd goed ontvangen: maar liefst vijf opeenvolgende jaren werd het gevraagd bij audities aan zijn vermaarde conservatorium. Het duo speelt het onderhoudend en met flair.
Rabaud was notoir conservatief. ‘Modernisme is onze vijand’, moet hij gezegd hebben over de opkomende nieuwe compositiestromingen in en rond zijn thuisland. Het solostuk Sonata for Clarinet van de Amerikaan John Cage had hij waarschijnlijk ook niet kunnen waarderen. Cage schreef dit werk als jonge twintiger; alle échte gekkigheid in zijn composities moest toen nog komen. Niettemin is de sonate een interessante miniatuur: sterk en duidelijk hoorbaar geënt op een strenge twaalftonenreeks in de geest van Arnold Schoenberg, maar toch zeer muzikaal toegepast. Nichols vertolkt het uitstekend en weet de muzikale lijnen, zeker in het prachtig verstilde middendeel, goed tot uitdrukking te brengen.
Tot slot staat er werk van drie Italianen op het programma. De eerste is Aurelio Magnani, die vooral bekendheid geniet om zijn klarinetmethodes. Hij schreef de Elegia voor klarinet en piano, de naamgever van de CD en tevens een interessant onontdekt werkje. De grillige opzet en de expressieve uithalen van de klarinet zijn schatplichtig aan het Italiaanse bel canto, maar tegelijkertijd doen de muzikale, dramatische wendingen bijna Schubertiaans aan.
Dat bel canto maakt opnieuw zijn opwachting in het Andante uitde opera La forza del destino van Giuseppe Verdi. Hier wordt het in de ware zin des woords toegepast; op het compositorische vlak moet Magnani in Verdi duidelijk zijn meerdere erkennen. Daarnaast is het Andante een berucht orkestfragment voor klarinettisten die proefspel komen spelen. Het goede is dat het fragment hier eindelijk onttrokken is aan die akelige context van het achter een gordijntje spelen voor een commissie: schitterende muziek, die beslist beter verdient dan dat.
Afsluiter is het ook vrij onbekende Adagio en Tarantella van Ernesto Cavallini, de eerste klarinettist van het opera-orkest van het Scalatheater in Milaan. Zijn virtuositeit bezorgde hem bij leven de eretitel ‘Paganini van de klarinet’. Naar verluidt vormde zijn spel voor Verdi de aanleiding om de lyrische passage uit La forza del destino in de klarinet te leggen. Nichols en Nishimura breken succesvol een lans voor het elegante tweeluik, dat net als Rabaud een zeer geschikt concoursstuk is.
Al met al is Elegia een mooie afwisselende CD, waarop onderhoudend en met veel gevoel wordt gemusiceerd. Met zevenmijlslaarzen springen de spelers door de muziekgeschiedenis, maar hierbij verliest Elegia in het geheel niet zijn uniformiteit en samenhang. Andere programmeurs zouden jaloers zijn.