Categorieën
recensies

Terra Nova Collective – Mozart: Concert voor bassetklarinet et al.

Op onregelmatige basis recenseer ik nieuw verschenen CDs voor Tijdschrift de Klarinet. Exact een jaar geleden recenseerde ik het album Terra Nova Collective – Mozart: Concert voor bassetklarinet et al.

Luister één keer naar een authentieke opname van een muziekstuk en je zult nooit meer onbevooroordeeld kunnen luisteren naar de moderne evenknie. De Kruidvatboxen vol met dichtgevibreerde, massaal bezette versies van Mozart en Bach klinken nooit meer hetzelfde nadat je het ronkende, sonore geluid van de period instruments tot je hebt mogen nemen. Technische vooruitgang is lang niet altijd het antwoord, zeker niet waar het muziekinstrumenten aangaat: uiteraard wordt het de speler stukken makkelijker gemaakt, met innovaties als de octaafklep en de pianomechaniek, maar in die technische perfectie schuilt soms ook verlies van klank en van warmte.

Gelukkig tiert het oudemuziekcircuit welig, en kan ondertussen gesproken worden van een volwassen genre. Vlad Weverwergh ontpopt zich met zijn Terra Nova Collective tot een belangrijke speler in dit circuit, en legt naast talloze concerten de muziek ook bij tijd en wijle vast op de gevoelige plaat. Zo verscheen ook recent een CD met werken van Wolfgang Amadeus Mozart en van de onbekendere Belg Peter van Maldere – waarover later meer. De zeeschelpen op de kaft staan wellicht symbool voor de manier waarop Weverberghs collectief als echte parelvissers op zoek gaat naar de onontdekte, maar daarom niet minder wonderschone hoekjes van de muziekgeschiedenis.

Het vertrekpunt is echter het bekendere werk: Mozarts klarinetconcert in A, KV 622. Interessant genoeg volstaat Weverbergh in het begeleidend schrijven – uitgegeven in maar liefst vier talen – met het noemen van diens innige vriendschap met de Weense klarinettist Anton Stadler, die de voedingsbodem vormde van Mozarts iconische klarinetwerken zoals we ze kennen. Waar een stuk meer aandacht voor is de totstandkoming van de bassetklarinet, en de synergie die hieraan ten grondslag lag tussen Stadler en de beroemde instrumentenbouwer Theodor Lotz. Ook verzuimt hij niet de inzet van Eric Hoeprich te noemen, die begin jaren negentig een replica van de bassetklarinet maakte. Dit is een klarinet met een vollere, diepere klank en een groter bereik dan de gangbare klarinet – hij reikt maar liefst een hele noot lager. Ook hier geldt dat de klassieke instrumenten de muziek in een volledig nieuw licht plaatsen.

Het andere aandeel dat Mozart op het album heeft is twee aria’s uit de opera Clemenza di Tito, KV 621, vertolkt door de krachtige, maar helaas niet heel stijlbewuste sopraan Coline Dutilleul, begeleid door respectievelijk Lisa Shklyaver op bassethoorn en Borja García Mata op bassetklarinet. De selectie voor deze opera hangt niet alleen samen met de nabijheid tot het klarinetconcert in Köchels nummering van Mozarts werken.  Het is ook gedaan om de lyriek van Mozart nog explicieter te koppelen aan het bereik van de bassetklarinet. Daarnaast ontvouwt Weverbergh nog belangrijke een historische reden. Een aanplakbiljet voor een concert uit 1794, waarin de bassetklarinet een prominente rol vervulde, rept over passages uit Clemenza di Tito, de opera waarvoor Mozart bij het uitschrijven van de klarinetpartij waarschijnlijk het geluid van Anton Stadler vers in de oren had.

Op het album is de sandwichmethode toegepast, waarbij de bekendere muziek van Mozart een door het Terra Nova Collective opgeviste parel omlijst: de Sinfonia in D opus V/I van de Belg Peter Van Maldere. En dit is zelfs het topje van de ijsberg, aldus Weverbergh: maar liefst 49 symfonieën staan op naam van Van Maldere. Hij breekt een lans voor de onbekende Belg. In zijn eigen tijd was hij waarschijnlijk een graag geziene gast op de internationale podia, waarvan uitgaven van zijn werken kunnen getuigen: buiten België werden die teruggevonden in de bibliotheken van Parijs, Londen,  en Dublin. Bekendheid alléén is uiteraard geen garantie voor kwaliteit, maar de symfonie is onderhoudend en wordt overtuigend gebracht door de spelers van het collectief. Net als de rest van het repertoire, dat met smaak en verzorgd wordt gespeeld. Hierbij wordt echter ruimte gelaten voor de prachtige rafelrandjes die de authentieke muziekpraktijk juist haar elegantie verlenen, ver van de kille, technische perfectie die het klassieke muziekcircuit pleegt te vragen. Gelukkig is het collectief nog lang niet uitgespeeld: er liggen nog zeker 48 symfonieën van een zekere Belg te popelen om door hen vastgelegd te worden.