
Deel 1 van deze serie kun je hier teruglezen.
De inzichten in deze serie zijn ontleend aan een publicatie uit 2018 in het British Journal of Music Education, “Creating a career as a woman composer: Implications for music in higher education”, geschreven door Dawn Bennett, Sally Macarthur, Cat Hope, Talisha Goh en Sophie Hennekam.
De meeste vrouwelijke componisten maken zich zorgen over hun financiële situatie. Velen hebben doen aanpalend werk, zoals lesgeven en ensembleleiding, of facilitair werk zoals productiewerk voor gezelschappen en festivals. Hoewel componisten gemiddeld 13 jaar aan inkomsten uit compositie hadden, waren deze inkomsten niet constant, en hadden sommige geïnterviewden in het onderzoek in het voorbije jaar helemaal geen inkomsten uit hun compositieverdiensten verdiend. Lesgeven bleek de meest voorkomende bron van inkomsten te zijn.
Natuurlijk blijft er wel de droom om ooit van compositiewerkzaamheden te kunnen leven, maar de geïnterviewden verwachten dit niet. Opvallend hierbij was dat veel componisten eigenlijk niet voorbereid waren op het langdurig onstabiele inkomen dat ze zouden hebben, waarbij ze zichzelf vaak genoodzaakt zagen om in de verte verwant werk aan te nemen.
Ook het belang van zichtbaarheid, reputatieopbouw, en het opbouwen van een goed netwerk werd benadrukt. Veel vrouwelijke componisten hadden hier weinig vertrouwen in en kozen voor een ad-hoccige aanpak.
Bovendien benadrukten de respondenten dat ze tijdens hun opleiding weinig inzicht in de componistenpraktijk hadden ontwikkeld, en dat subsidies een belangrijke bron van inkomsten waren. Doeltreffend teksten kunnen schrijven is hierbij vaak belangrijker dan doeltreffende muziek. Maar ja: dat leer je dan weer niet in je opleiding.