
Klik hierna voor eerdere delen van deze blogserie: #1 | #2 | #3 | #4
De inzichten in deze serie zijn ontleend aan een publicatie uit 2018 in het British Journal of Music Education, “Creating a career as a woman composer: Implications for music in higher education”, geschreven door Dawn Bennett, Sally Macarthur, Cat Hope, Talisha Goh en Sophie Hennekam.
Discriminatie op grond van geslacht is een alomtegenwoordig probleem in verschillende bedrijfstakken, en de klassieke muziek vormt daarop geen uitzondering. In de studie waar het hier al een paar weken over gaat werd onderzocht hoe gendervooroordelen het werk van vrouwelijke componisten beïnvloeden. Uit de resultaten bleek dat bijna de helft van de deelnemersaangaf dat hun geslacht van invloed was op de kans dat hun werk werd uitgevoerd.
De effecten van het geslacht op de muziekuitvoering waren niet per definitie negatief. Sommige ensembles promoten muziek gecomponeerd door vrouwen omdat deze minder gangbaar is, terwijl andere de muziek van vrouwen ronduit afdoen als ‘minder serieus’. Componisten erkenden het systemische karakter van gendervooroordelen en hadden strategieën gevonden om hiermee om te gaan. Een strategie was het benaderen van vrouwelijke dirigenten en ensembles met veel vrouwelijke leden. Sommige geïnterviewden geloofden dat als een groep voornamelijk uit vrouwen bestond, de kans groter was dat zij hun muziek zouden programmeren. Zij erkenden echter ook dat vrouwelijke dirigenten zich niet noodzakelijkerwijs bewust waren van dit vooroordeel.
Vrouwelijke componisten merkten op dat sommige aspecten van muziek bijzonder gendergevoelig zijn, zoals elektronische muziek en jazz, met het stereotype dat vrouwen minder bedreven zouden zijn met technologie. Ervaringen werden gedeeld met regelrechte discriminatie, zowel verbaal als in gedrag. Stelselmatig werd hen verteld dat ze niet wisten waar ze iets op moesten inpluggen, en dat ze beter ander werk konden zoeken dat ‘bij ze past’.
Vrouwelijke componisten deelden verschillende strategieën om gendergebonden gedrag tegen te gaan, zoals het blootleggen van genderongelijkheid, het bevorderen van positieve discriminatie, het opnemen van het werk van vrouwelijke componisten in eigen onderwijsvormen, het vormen van rolmodellen en aandachtgeneratie voor vrouwen in de muziek door ronduit ‘agressieve programmering’.
Het maken van elektronische muziek stelde sommige vrouwelijke componisten in staat het compositieproces volledig in eigen hand te nemen, waardoor het waarschijnlijker werd dat ze hun identiteit (en misschien hun geslacht) konden verbergen. Ondanks onderzoek waaruit blijkt dat vrouwen in de elektronische muziek het moeilijk vinden om hun muziek geprogrammeerd te krijgen, zijn verschillende respondenten van mening dat het genre elektronische muziek in de aard egalitair is en vrouwen meer verwelkomt.
Uiteindelijk is het van cruciaal belang om samen te werken om gendervooroordelen aan te pakken en een rechtvaardiger en inclusiever werkveld te creëren. Zoals dat overal steeds meer de norm wordt.