Categorieën
recensies

Duo Clarguitar – Dialogue

Op onregelmatige basis recenseer ik nieuw verschenen CDs voor Tijdschrift de Klarinet. Exact een jaar geleden recenseerde ik het album Duo Clarguitar – Dialogue.

De olijke naam Clarguitar verklapt al het een en ander over de samenstelling van dit Sloveense duo: het bestaat uit een klarinet en een gitaar. Klarinettist Slavko Kovačič studeerde onder meer bij Alois Brandhofer in Salzburg, en volgde masterclasses bij Charles Neidich. Samen met gitarist Žarko Ignjatović is hij al ruim drie decennia werkzaam als docent en musicus in Maribor, de Sloveense stad aan de Drau, daar waar deze rivier de Alpen verlaat. Daar ontstond vermoedelijk ook de muzikale vriendschap waar Clarguitar uit voortkwam.

Het album Dialogue (hoeveel duo-CDs zouden die naam dragen?) is het resultaat van een jarenlange samenwerking, en is in 2019 opgenomen voor de Sloveense radio. Het Sloveens-Engels uitgegeven begeleidend schrijven – dat grappig genoeg een uitvouwbare poster is, en geen ‘boekje’ zoals je zou verwachten – is met zorg opgesteld door gitarist Ignjatović, en praat de luisteraar soepeltjes en pragmatisch door het gepresenteerde repertoire.

Tegelijkertijd wordt niet echt iets verteld over wat de twee heren precies met elkaar verbindt, buiten de gemeenschappelijke werkplek. Terwijl er toch meer dan genoeg interessante vragen te stellen zijn. Wat bracht hen bij elkaar? Hoe denken ze over de combinatie, wat spreekt hen aan in de gezamenlijke klankkleur? Is het moeilijk om repertoire te vinden voor deze combinatie? Veel vragen waarop het antwoord uitblijft. Een gemiste kans.

Clarguitar opent met de Sonate in D klein van Antonio Vivaldi, waarvan in het schrijven de indruk wordt gewekt dat dit een vaste opener voor hun programma’s is. Dat is begrijpelijk, want hoewel het oorspronkelijk is geschreven voor fluit en basso continuo, laat het duo meteen goed horen waarom de combinatie klarinet-gitaar goed werkt. De instrumenten vullen elkaar goed aan: de expressiemogelijkheden van de klarinet passen opvallend goed in het getokkelde kleurenpalet van de gitaar.

Vivaldi’s bondige sonate gaat naadloos over in een sonate in dezelfde toonsoort van ene Ferdinand Rebay, net als veel andere componisten op dit album een echte ‘gitaarcomponist’. Zoals zoveel instrumenten is gitaar een instrument met een afgebakend repertoire. Maar als gitaarmuziek niet je primaire interesse heeft, dan is de kans groot dat je je leven lang niet in aanraking komt met gitaarcomponisten zoals Rebay. Net zoals veel gitaristen ongetwijfeld nooit in aanraking komen met het werk van Paul Jeanjean.

Dat is spijtig, want de muziek van Rebay, een Weense leerling van Robert Fuchs, zit goed in elkaar. Ze draagt een interessant laatromantisch stempel, dat bij vlagen doet denken aan Johannes Brahms’ klarinetsonates, maar een heel andere dimensie heeft door het geluid van de gitaar – immers geen instrument dat je direct met Brahms associeert. Hier is het jammer dat het chalumeauregister van Kovačič vaak wat aan de lage kant is. Een typisch klarinetmankement, dat overigens de enige storende factor is op het verloop van dit album.

Een ander belangwekkend werk is Allure Dégingandée van Carlo Francesco Defranceschi, een mediterrane boomercomponist, zoals vrijwel alle componisten op deze CD dat zijn. Defranceschi blijkt een regelrechte uomo universale te zijn met diploma’s voor klarinet, piano, compositie, jazz, én filosofie. De wonderen van het internet zorgden ervoor dat het stuk – volgens Google Translate ‘slordig uiterlijk’ – bij het duo op de radar kwam. De knetterhippe akkoorden en de wonderlijke melodieën maken het een interessante vondst, die het best verdient om vaker op de lessenaars gezet te worden wereldwijd.