Categorieën
artikelen

De morele economie van cultureel werk, en haar grenzen (#2)

Dynamic Earth – Ocean Currents by NASA Goddard Photo and Video is licensed under CC-BY 2.0

Zie ook deel 1.

De inzichten in dit artikel zijn ontleend aan een publicatie uit 2017 in Work, Employment and Society, “Moral economy, intermediaries and intensified competition in the labour market for function musicians”, geschreven door Charles Umney.

Ik zeg niets schokkends wanneer ik zeg dat de culturele sector over het algemeen zeer competitief is, zwak gereguleerd en gekenmerkt wordt door uitbuitende arbeidsomstandigheden. Charles Umney herhaalt deze bevinding, die in talloze onderzoeken opnieuw opduikt.

Tegelijkertijd stelt hij vast dat veel onderzoek ook laat zien dat degenen die er werken zich in hoge mate egalitair en solidair gedragen.

Het begrip morele economie wordt gebruikt om deze empirische setting te begrijpen. Dit verwijst naar het idee dat artiesten zich bezighouden met vormen van een ideeënpraktijk over goed en kwaad. Dit omvat het creëren van nieuwe ruimten en mogelijkheden die niet onder druk van de markt staan, zoals vrijwillig coachen, pro-deoschnabbels of het organiseren van benefietconcerten voor goede doelen. In weerwil van de marktlogica.

Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een model dat meer gericht is op samenwerking, waarbij diegenen die mogelijk parasiteren op het werk van artiesten, zoals podia, tussenpersonen of platforms, buitenspel worden gezet.

De morele economie van werk in de culturele sector ontstaat volgens het artikel aldus binnen de gaten en onvolkomenheden van het neoliberalisme. Voelt enigszins belegen om dit zo te benamen, maar wel waar, en ook hoe Umney het typeert (hij zegt overigens neoliberaal kapitalisme). De markt eet niet alles op, maar laat ruimte voor gemeenschapsvorming door het organiseren van evenementen of het verrichten van onbezoldigd werk ten behoeve van goede doelen.

Deze visie roept wel een paar vragen op bij Umney. In hoeverre beïnvloedt de morele economie artiesten in hoe ze potentiële werkgevers en collega’s benaderen en behandelen, met het oog op arbeidsomstandigheden en inkomsten? Daarnaast: kunnen slechte marktomstandigheden en andere actoren zoals werkgevers de bestaande morele economie ondermijnen, of zelfs ontmantelen?

Gelegenheidsmuziek, als een van de meest marktgerichte vormen binnen de culturele sector, biedt een interessant uitgangspunt voor Umney om deze vragen door te bekijken. Het benadrukt het belang van het erkennen en waarderen van de morele economie van cultureel werk, terwijl het ook de beperkingen ervan erkent en de uitdagingen waarmee het in een marktgedreven industrie wordt geconfronteerd. Een volgende keer meer hierover.