Vorige maand viel voor het eerst mijn oog op het fenomeen Tea Topics: Pickwick voorziet nu ieder theezakje van een prangende vraag, een zogenaamde conversation starter of conversation opener. “Je geniet meer van Pickwick thee tijdens een warm gesprek”, zo staat te lezen op de bijbehorende speciaal ingerichte website, “Zo‘n moment waar je iemand écht leert kennen en even helemaal de tijd verliest.” Je kunt zelfs je eigen vragen insturen, die dan in huiskamers door heel Nederland gesteld zullen worden. Onderstaande reclamespot toont een Tea Topic-situatie volgens het boekje:
Postmodernisme
Het etiket postmodernisme is snel gebruikt en wordt overal met graagte opgeplakt, maar niettemin is het behoorlijk abstract en ongrijpbaar – en daardoor ook bij vlagen frustrerend. Daarom zal het helpen om zo nu en dan op deze plaats een paar woorden hieraan te wijden.
Oriëntalisme
In de beginperiode van deze blog wil ik de grondvesten leggen van de manier waarop ik naar de wereld kijk, zodat ik hier in een later stadium op terug kan vallen. Dit keer besteed ik in het kader hiervan aandacht aan oriëntalisme.
Stereotypering
In het alledaagse leven, in het nieuws, waar dan ook: je kunt het zo gek niet bedenken of er worden wel eens stereotype karakters opgevoerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ‘de krenterige Hollander’, de ‘o la la-Fransoos’ of ‘de woeste baardman met kromzwaard’. Als stereotypen in de publieke sfeer worden bekritiseerd gaat het bijna altijd om de vraag of die stereotypen al of niet waar zijn. Meestal gaat dat als volgt:
“Het beeld dat jij van ‘de Hollander’ schetst klopt niet, want ik ken Pietje en die is Hollands maar ook de vrijgevigheid zelve!
“Maak dat de kat wijs, ik kan zo tien tegenvoorbeelden van zunige Hollanders noemen!”
Een van de wetenschappen die zich over stereotypen buigt is de imagologie. Voor deze tak van wetenschap doet de vraag of een stereotype ‘klopt’ er eigenlijk totaal niet toe. Des te meer de vraag waarom al die patronen zo zijn ingesleten. Ze komen in de eerste plaats voort uit cultuur, uit processen van communicatie (mind you: de natuur heeft hier dus zo goed als niets in te brengen). De samenleving zit voortdurend in de achtergrondruis van mensen en nationaliteiten die worden gekarakteriseerd. En die achtergrondruis verdient het om te worden ontleed.
De westerse wereld is goed vertrouwd met de Holocaust en zijn beeldcultuur, hoofdzakelijk dankzij getuigenissen en autobiografieën. In 1995 publiceerde Binjamin Wilkomirski zijn vermeende autobiografie Bruchstücke. Aus einer Kindheit 1939–1948, een verzameling autobiografische notities over zijn barre tocht in die tijd langs plekken als Majdanek en Auschwitz. Na publicatie werd de memoire zeer goed ontvangen en zowel nationaal als internationaal uitgebreid geprezen.
Niettemin werd drie jaar later de authenticiteit van de mémoire ter discussie gesteld. De eerste krantenartikelen verschenen die Wilkomirski’s claim op het Holocaustslachtofferschap weerlegden: hij zou eigenlijk Bruno Dössekker heten, in Zwitserland geboren zijn en bovendien nooit in de buurt geweest van een concentratiekamp. De bevindingen van Stefan Mächler in 2001 legitimeerden tot slot alle twijfels rondom Wilkomirski’s autobiografie: hij was inderdaad absoluut niet wie hij zei dat hij was.
Hoe kon Bruchstücke als waarheidsgetrouwe Holocaustgetuigenis worden gelezen?