In de basis is het werk van iedere arrangeur hetzelfde: het bewerken van van een bestaand stuk muziek of compositie voor een andere bezetting, een bepaalde stijl of een bepaalde gelegenheid.
Maar hoewel het werkproces in de basis hetzelfde is, bestaan er interessant genoeg veel verschillende smaken in hoe arrangeurs met opdrachten omspringen. In dit artikel wijd ik hier verder over uit, aan de hand van een aantal losse waarnemingen.
Als je als musicus ooit ja zegt tegen een onderbetaalde schnabbel ‘omdat je er niet van hoeft te leven’, dan doe je niet alleen jezelf tekort, maar draag je een bescheiden steentje bij aan de afbraak van de hele arbeidsmarkt van de culturele sector. Hieronder leg ik uit waarom. š
Als je een bestaand stuk muziek aan het zetten bent voor een andere bezetting, dan probeer je dit meestal te doen in de geest van de componist. Afhankelijk van het doel blijft het arrangement vaak trouw aan het origineel. Hoe bereik je dat stadium? En moet je dat altijd willen In dit artikel zet ik een paar heersende ideeƫn hierover op een rijtje.
De inzichten in dit artikel zijn ontleend aan een publicatie uit 2017 in Work, Employment and Society, “Moral economy, intermediaries and intensified competition in the labour market for function musicians”, geschreven door Charles Umney.
In dit laatste artikel bekijken we hoe de relatie tussen muzikanten, bandleiders en agenten in de loop der jaren is veranderd.
Volgens Umney heeft een daling van de vraag naar gelegenheidsformaties de relaties tussen bandleiders en muzikanten meer gespannen gemaakt. Het is moeilijker om aan de prijsverwachtingen te voldoen en betaald te krijgen wat je waard bent als er minder vraag is naar live muziek. Daarnaast is er naar verluidt een toestroom van jonge musici die de arbeidsmarkt overspoelen.
In die arbeidsmarkt hebben tussenpersonen een belangrijkere rol verworven. De opkomst van de platformeconomie is hier ook debet aan. Het stuk uit de taart dat tussenpersonen voor zichzelf reserveren is niet onaanzienlijk. Maar doordat die tussenpersonen tegelijkertijd de sleutelbewaarders zijn die toegang verschaffen tot de markt, is een race to the bottom eigenlijk onafwendbaar.
Daarnaast blijkt dat er steeds minder transparante besluiten worden genomen door die tussenpersonen. Zo kunnen ze een vast bedrag voor bandleiders inhouden, voordat ze apart onderhandelen met klanten. Vervolgens houden ze het verschil.
Alsof je geblinddoekt en geboeid probeert te onderhandelen over je gage.
De inzichten in dit artikel zijn ontleend aan een publicatie uit 2017 in Work, Employment and Society, “Moral economy, intermediaries and intensified competition in the labour market for function musicians”, geschreven door Charles Umney.
De muziekindustrie is berucht om haar gebrek aan transparantie, met name als het gaat om het uitbetalen aan muzikanten. In het geval van gelegenheidsbands, die bijvoorbeeld veel op bedrijfsfeestjes spelen, blijkt de verdeling van het honorarium onder de bandleden bijzonder moeilijk te zijn. Het totale honorarium wordt bepaald door de fixer (zie mijn vorige post), die een contract heeft met de koper, maar over de verdeling van het geld onder de individuele bandleden wordt doorgaans informeel beslist.